Botopbouw ter voorbereiding op tandwortel implantaten
Vooraf
U bent door uw tandarts verwezen voor een botopbouw. Het doel van deze behandeling is het voorbereiden van de kaak voor het plaatsen van implantaten. Wanneer een tand of kies wordt verwijderd, verandert de vorm van de kaak. De kaak wordt na enkele maanden vaak smaller en lager. Hierdoor is het niet altijd mogelijk om direct een implantaat te plaatsen. Wanneer er onvoldoende bot aanwezig is, dan wordt het plaatsen van een implantaat vooraf gegaan door een botopbouw. Uw kaak kan worden verbreed en/of verhoogd. Soms is het ook nodig om de bodem van de neusbijholte op te vullen met bot.
Bedenkt u vooraf of u de behandeling onder plaatselijke verdoving wilt ondergaan, of liever onder algehele narcose. Dit kunt u tijdens uw eerste bezoek met uw kaakchirurg bespreken.
De afspraak
Wanneer u zich meldt voor uw eerste afspraak op de polikliniek wordt uw verwijsbrief in ontvangst genomen. Indien nodig wordt nog een röntgenfoto gemaakt die de hoogte en dikte van het bot in de kaak laat zien. Daarnaast letten we op het verloop van gevoelszenuwen en de neusbijholte.
Tijdens de eerste afspraak bespreekt Uw kaakchirurg met u de mogelijkheden van een botopbouw. Hij vertelt u hoe de procedure in zijn werk gaat, en onderzoekt de conditie van uw gebit, het tandvlees en uw algemene gezondheid.
Wanneer er een of twee tanden of kiezen worden vervangen door een implantaat, en er onvoldoende bot aanwezig is om het implantaat direct te plaatsen, dan kan het bottransplantaat vaak uit uw mond worden genomen. Veel gebruikte plaatsen om het bot te lenen zijn de regio van de verstandskies of de kinstreek. Mist u veel meer tanden en kiezen (bijvoorbeeld bij een volledige bovenprothese), dan kan het zijn dat de hoeveelheid bot niet uit de mond gehaald kan worden. In dat geval kan de kaakchirurg uw kaak herstellen met een blokje bot uit uw bekkenkam. Deze behandeling is altijd in narcose, en daarna blijft u een nacht op de verpleegafdeling.
De behandeling op de polikliniek met bot uit de mond
Voor de behandeling geeft de kaakchirurg u een plaatselijke verdoving die enkele minuten inwerkt. Deze verdoving zorgt ervoor dat de behandeling pijnloos verloopt. U krijgt een laken over de borst en ogen die u beschermt tegen de felle lamp en ervoor zorgt dat wij steriel kunnen werken.
Wanneer de verdoving is getest, wordt begonnen met het aan de kant schuiven van tandvlees op de plaats waar de vorm van de kaak wordt hersteld. Vervolgens wordt de kaak schoongemaakt en voorbereid op het aanbrengen van extra bot. Hierna wordt bot verwijderd achterin de kaak op de plaats van de verstandskies of eventueel kin. Dit gebeurt met een boortje. Dit bot wordt op maat gemaakt en vastgezet op de nieuwe plaats met een titanium schroefje. Het tandvlees wordt hier overheen gesloten met hechtingen die langzaam op zullen lossen. Deze behandeling duurt ongeveer drie kwartier.
De behandeling in narcose met bot uit de bekkenkam
Op de dag van de operatie wordt u opgenomen in het Ziekenhuis. Onder narcose wordt een stukje bot van 4 bij 5 cm uit uw bekkenkam verwijderd. In uw mond wordt vervolgens het tandvlees opzij geschoven op de plaats waar het bot aangebracht gaat worden. Als er implantaten zijn gepland in het gebied onder de neusbijholte, wordt er ook een luikje gemaakt naar de neusbijholte, en wordt het slijmvlies dat de neusbijholte bekleed aan de kant geschoven. Onder het slijmvlies wordt het geoogste bot dan ook voor een deel aangebracht. Indien nodig wordt de kaak breder gemaakt of zelfs iets hoger. Het tandvlees wordt dan weer terug gelegd en vastgehecht met hechtingen die langzaam op zullen lossen. Deze behandeling duurt ongeveer drie uur. Na deze operatie blijft u een nacht in het ziekenhuis. U mag gelijk voorzichtig lopen, maar de wond in de bekkenkam kan wel pijnklachten veroorzaken. Hiervoor krijg u pijnstillers voorgeschreven door uw kaakchirurg.
Na de behandeling
De plaatselijke verdoving is na twee tot vier uur uitgewerkt. U kunt dan napijn krijgen. Daarom kunt u het beste al voor de verdoving is uitgewerkt een eerste pijnstiller innemen. U heeft hier instructie van de kaakchirurg en de assisterende gekregen. Vaak krijgt u ook een recept mee. Het voorgeschreven mondspoelmiddel start u de dag na de behandeling.
Zwelling en pijn kunnen bij deze behandeling optreden en zorgen er voor dat U uw bovengebit waarschijnlijk de eerste week niet kunt dragen. Bij een plaatselijke botopbouw is zwelling vaak veel geringer, en zult u hier minder van merken. Door de behandeling kan uw wang of lip een beetje gaan zwellen. Deze zwelling is na twee dagen het grootst en neemt daarna weer langzaam af. Dit is een normaal gevolg van de ingreep. Het koelen van de wangen voorkomt mogelijk zwelling en is vaak erg aangenaam.
Verdere verzorging
Voor de verzorging van het gehechte tandvlees gebruikt u het voorgeschreven mondspoelmiddel. De eerste twee weken kunt u het beste zachte voeding gebruiken, om het aangebrachte bot onder het tandvlees zo min mogelijk te belasten. Ook is het beter om de eerste twee weken niet te roken, omdat de hete rook de wondgenezing verstoort, en het vastgroeien van het aangebrachte bot negatief beïnvloed.
Het vervolg
Twee weken na het aanbrengen van de botopbouw komt u voor controle op de polikliniek. De eventueel nog aanwezige hechtingen worden verwijderd, en er wordt een röntgenfoto gemaakt van de botopbouw. Uw kaakchirurg bespreekt deze foto met u, en kan u laten zien waar het bot is aangebracht en vastgezet. Als het nodig is, dan passen we voor U uw gebitsprothese weer aan, zodat u deze kunt dragen. Drie tot vijf maanden na het aanbrengen van de botopbouw (dit is afhankelijk van de plaats in de mond en de hoeveelheid aangebracht bot) is het ingroeien van de botopbouw klaar. Op dat moment worden de aanwezige schroefjes verwijderd uit de kaak. Nu is uw kaak klaar voor het aanbrengen van implantaten.